1.(het gesprek) beginnen. Voorbeeld: ‘Elke maal dat hij aanzette met een: “Gisteren goed verzet, Jan? Wat veel gedronken?” kreeg hij een ontwijkend antwoord’ Voorbeeld: ‘Hij draaide en boorde met de hand in de zak, verlegen om iets te beginnen dat hij niet aanzetten durfde’ (Langs Wegen 29) 2.vertrekkend. Voorbeeld: ‘... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php