accapareren werkw. Afbreekpatroon: ac·ca·pa·re·ren Verbuigingen: accapareerde Vervoegingen: geaccapareerd (volt.deelw.) beslag leggen op, inpalmen, opkopen, zich toe-eigenen Voorbeeld: 'Soms accapareren de media het nieuws door het bij voorbaat al als lachwekkend of onbetrouwbaar voor te stellen.' . Synoniemen: opkopen 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/accapareren