
afbellen werkw. Uitspraak: [ 'ɑvbɛlə(n) ] Afbreekpatroon: af·bel·len Vervoegingen: belde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgebeld (volt.deelw.)
1) (iets of iemand) per telefoon afzeggen Voorbeeld: 'een afspraak afbellen'
2) (onderdelen van een reeks) één voor één opbellen Voorbeeld: 'een hele lij...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/afbellen

1) Telefonisch afzeggen 2) Term uit de wielersport 3) Aftelefoneren 4) Afzeggen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afbellen/1

door bellen te kennen geven dat een wedstrijd gestaakt moet worden
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10395

door bellen te kennen geven dat een wedstrijd gestaakt moet worden
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11555
Geen exacte overeenkomst gevonden.