
afsnoepen werkw. Uitspraak: [ 'ɑfsnupə(n) ] Afbreekpatroon: af·snoe·pen Vervoegingen: snoepte af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgesnoept (volt.deelw.)
tegen de wil van een ander overnemen informeel Voorbeeld: 'marktaandeel afsnoepen van de concurrent' Synoniem: afpakken ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/afsnoepen

1) Ontfutselen 2) Stiekem wegnemen 3) Voor zijn neus weghalen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afsnoepen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.