de ambtstermijn zelfst.naamw. (m.) de tijdspanne waarvoor iemand een bepaalde functie mag uitoefenen en het aantal keren dat iemand zo'n tijdsspanne mag uitoefenen 
1) Ambtsperiode 2) Duur van een dienstbetrekking 
vastgestelde periode waarin iemand een bepaald ambt mag uitoefenen
Een 'ambtstermijn' is de tijdspanne waarvoor iemand een bepaalde functie mag uitoefenen. Naast de duur van elke termijn kan ook het aantal ambtstermijnen dat iemand de functie mag uitoefenen beperkt worden.