I elektriek bijv.naamw. Verbuigingen: elektrieker Verbuigingen: elektriekst 1) veroorzaakt of werkend door elektrische stroom 2) verband houdend met elektrische lading en stroming II elektriek zelfst.naamw. aanduiding voor verschijnselen en toepassingen van elektrische stroom en lading 
1) Elektrisch 2) Elektriciteit 
elektriciteit - Voorbeeld: ‘En daarbij prutste hij aan elektriek’ (Kroniek Gezelle 68) elektrisch - Voorbeeld: ‘Dat akelig heuil had lijk een elektrieke schok door heel de omgeving gezonden’ (Lenteleven IV 184)