averechts bijv.naamw. Uitspraak: [ avəˈrɛx(t)s ] Afbreekpatroon: ave·rechts in de tegenovergestelde richting Voorbeeld: 'een averechts resultaat' averechts uitpakken (het verkeerde resultaat krijgen) averechtse steken (andersom gebreide steken) Synoniemen: omgekeerd tegendraads verkeerd Spreekwoorden en zegswijzen • 
1) Achterstevoren 2) Andersom 3) Breisteek 4) Breiterm 5) Contrarie 6) In omgekeerde richting 7) Misplaatst 8) Omgekeerd 9) Onjuist 10) Onoordeelkundig 11) Tegendraads 12) Tegengesteld 13) Tegenovergesteld 14) Verkeerd 1) Achterstevoren 2) Breisteek 3) Faliekant 4) Fout 5) Omgekeerd 6) Onjuist 7) Tegendraads 8) Verkeerd 
tegenovergesteld; met omgekeerde breisteek (toon de herkomst via de etymologiebank)
precies de andere kant op vb: ik wilde vrede sluiten, maar het pakte averechts uit Synoniemen: tegengesteld tegenovergesteld omgekeerd Tegenstellingen: gelijk gelijk [3] hetzelfde identiek eender dito
•in omgekeerde richting
omgekeerd, achterste voren - Voorbeeld: ‘Averechts van 't begin, eindde de dag’ (Langs Wegen 23)
tegen de zon in, Linksom. Meestal betrekking hebbend op hoe touw geslagen is en opgebocht moet worden.