
banaliseren werkw. Uitspraak: [ banali'zerə(n) ] Afbreekpatroon: ba·na·li·se·ren Vervoegingen: banaliseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gebanaliseerd (volt.deelw.)
niet serieus nemen en daardoor tot iets banaals maken Voorbeelden: 'de Holocaust banaliseren' , 'Het satirische stuk banaliseert alle religies.' Deze woorden be...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/banaliseren
Geen exacte overeenkomst gevonden.