(Doubleren) Het aan de achterkant oplijmen van een nieuw stuk linnen ter versteviging van het originele doek. Gebeurt onder vacuüm met speciaal daarvoor ontwikkeld adhesief. Bij oudere schilderijen zal het linnen vaak verteerd zijn, en daardoor bros geworden, wat er weer voor zorgt dat het snel beschadigd raakt.
bedoelen werkw. Uitspraak: [ bəˈdulə(n) ] Afbreekpatroon: be·doe·len Vervoegingen: bedoelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bedoeld (volt.deelw.) 1) proberen iets of iemand aan te duiden of iets uit te leggen Voorbeeld: 'Wat bedoelt de dichter hiermee?' Je zal je zuster bedoelen. (<wat je zegt als je niet wilt doen ... de bedoeïen zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: be·doe·ïen Herkomst: «Frans Verbuigingen: bedoeïenen (meerv.) rondtrekkende woestijnbewoner uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika Voorbeeld: 'bedoeïenenstammen in de Sinaïwoestijn' 
1) Doubleren 1) Menen 2) Voorhebben 3) Ambiëren 4) Pogen 5) Najagen 6) Nastreven 7) Op het oog hebben 8) Willen 9) Aspireren 10) Viseren 11) Streven 12) Beogen 13) Intenderen 14) Aanduiden 1) Woestijnbewoner 2) Arabische woestijnnomade 3) Arabische nomade 4) Zwervende arabier in de woestijn 5) Inwoner van Arabië 6) Rondtrekkende arabier 7) Rondzwervende arabier 8) Rondtrekkende bewoners van de woestijnen van arabië 9) Rondtrekkende woestijnbewoner 
nomadische woestijnbewoner (toon de herkomst via de etymologiebank)met woorden aanduiden, zich ten doel stellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
willen dat hij snapt waarover je het hebt vb: wat bedoel je precies?
•met een woord of toespeling iets of iemand aanduiden of proberen aan te duiden. •iets met een bepaald oogmerk doen.
zich ten doel stellen; aanduiden