de beet zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ bet ] Verbuigingen: beten (meerv.) 1) keer dat je bijt Voorbeeld: 'een beet uit een reep chocola' Synoniem: hap beet hebben (een vis aan je haak hebben) beet! (<wat je roept als je iemand of iets te pakken krijgt>) Synoniem: hebbes! 2) wond door bijten Voorbeelden: 'de b... Gevonden op https://woorden.org/woord/beet
plankje onderaan een duivenhok, duiventil of bijenkorf, waarop de duiven of bijen zich neerzetten, vooraleer het hok, de til of de korf binnen te vliegen. - Voorbeeld: ‘Door de gaten van de bete kwamen er nieuwe (duiven) binnengewandeld die schoorvoetend een plaatske zochten’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php