besnuffelen werkw. Uitspraak: [ bə'snʏfələ(n) ] Afbreekpatroon: be·snuf·fe·len Vervoegingen: besnuffelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft besnuffeld (volt.deelw.) met je neus langs iets bewegen om eraan te ruiken Voorbeeld: 'honden die verdachten besnuffelen' elkaar besnuffelen (voorzichtig kennismaken met elkaar) Synoniemen: ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/besnuffelen