imaginair bijv.naamw. Uitspraak: [ imaʒi'nɛ:r ] Afbreekpatroon: ima·gi·nair Herkomst: «Frans ingebeeld; hersenschimmig; vermeend Voorbeeld: 'een imaginair verhaal' Synoniem: denkbeeldig imaginair getal (getal dat negatief is als je het kwadrateert) Synoniemen: denkbeeldig fantastisch hypothetisch illusoir ingebeeld onbestaanbaar 
1) Hypothetisch 2) Denkbeeldig 3) Fantastisch 4) Winst door berekening 5) Ingebeeld 6) Onwerkelijk 7) Hersenschimmig 8) Denkbeeldige winst 9) Ondenkelijk 10) Boekwinst 11) Vermeend 12) Illusoir 13) Niet werkelijk 14) Ondenkbaar 15) Onbestaanbaar 
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Handel), ingebeeld; imaginaire winst; de winst, die bij assurantiën gerekend wordt op de verzekerde goederen, om ook daarvoor schadeloosstelling te ontvangen.
denkbeeldig
denkbeeldig (toon de herkomst via de etymologiebank)
Het imaginaire, met als prototype het eigen spiegelbeeld, staat binnen de theorie van Lacan voor een van de drie categorieën (naast het symbolische en het reële ) die de menselijke ervaring structureren. De orde van het imaginaire kenmerkt zich door het illusoire en vervreemdende karakter van het beeld. Het imaginaire, als constituerend voor het ...
denkbeeldig
(Eng: imaginary) Denkbeeldig.
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] inbeeldelijk
Nederlandsche handelswoorden uit het Frans (1914): denkbeeldig. Imaginaire winst: het in percenten uitgedrukte bedrag, dat men bij verzekering van te verzenden goederen, als waarschijnlijke winst op den inkoopsprijs legt.