bijna bijwoord Uitspraak: [ 'bɛina ] Afbreekpatroon: bij·na nog net niet helemaal Voorbeelden: 'We zijn bijna in Amsterdam.' , 'De patiënt is bijna beter.' , 'Het is bijna klaar.' , 'bijna moeten huilen' Synoniemen: : vrijwel, zowat Synoniemen: bijkans haast nagenoeg schier vrijwel welhaast zowat 4 definities...
1) Alschier 2) Amper 3) Bekant 4) Bijkans 5) Bijster 6) Feitelijk 7) Haast 8) Half 9) Nagenoeg 10) Net 11) Omtrent 12) Ongeveer 13) Praktisch 14) Quasi 15) Rakelings 16) Schier 17) Temee 18) Temet 19) Temets 20) Ternauwernood 21) Vrijwel 22) Welhaast 23) Zowat 1) Amper 2) Bekant 3) Bijkans 4) Bijwoord 5) Demee 6) Ei zo na 7) Feitelijk 8) Haast 9) Hoegenaamd 10) Langzamerhand 11) Nagenoeg 12) Nauwelijks 13) Net niet 14) Niet helemaal 15) Omtrent 16) Ongestadig 17) Ongeveer 18) Onzeker 19) Op weinig na 20) Over enige ogenblikken 21) Praktisch 22) Quasi 23) Schier 
nagenoeg, haast (toon de herkomst via de etymologiebank)
nog net niet helemaal vb: we zijn bijna thuis Synoniemen: nagenoeg vrijwel zowat hoegenaamd haast [2]
•op zo`n manier dat het niet veel schelen
bijwoord van hoedanigheid: op weinig na
bijwoord van hoedanigheid: op weinig na