bijeen bijwoord Uitspraak: [ bɛiˈen ] Afbreekpatroon: bij·een bij elkaar Voorbeelden: 'de kinderen zitten bijeen in de klas' , 'na een scheiding weer bijeen zijn' Synoniemen: aaneen gelijk gelijktijdig gesloten ineen samen tegelijk tegelijkertijd tevens tezamen Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bijeen
bij of met elkaar vb: we zaten gezellig bijeen rond het vuur Synoniemen: samen gezamenlijk Tegenstellingen: apart afzonderlijk Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=bijeen
'Bijeen' was een Nederland tijdschrift dat van 1968 tot en met juni 2004 werd uitgegeven. 'Bijeen' werd in 1968 opgericht door rooms-katholieke missieordes en -congregaties en berichtte over missie. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Bijeen
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 ik wacht van te verkoopen tot de mijne bijeen is. Zoo spreekt iemand, die liefst al zijn hop ineens verkoopt en daarom wacht tot alles gereed is.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742