
feestdag, rustdag - Voorbeeld: ‘
Onbekommerd in andermans ongeluk liepen de pikkers door 't dorp en vierden voort hun blijdag’ - Voorbeeld: ‘
De tijd keerde daar eentonig zonder afgewisseld te worden door de wekelijkse blijdag waaraan de pikkers thuis zo gewend en verlangend waren. De Zondag was hier onbekend’ (ibid. 382)
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.