
1. dolboord, balkje aan de boorden van een roeivaartuig, waarin openingen, om de riemen in te draaien; 2. afdekking van de einden of koppen der ribben (inhouten) van een schip, dienende om inwatering te voorkomen en tevens om het verband tussen de inhouten stevig te maken [ook: potdeksel].
Gevonden op
http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/

1> platte balk of stevige plank waarin korvijnagels gestoken kunnen worden. Een nagelbank of knecht. 2> de rand van een roeivaartuig. Bij van Lennep gelijk gesteld aan: dolbord, schandek en potdeksel.
Gevonden op
https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=boo#bosbank
Geen exacte overeenkomst gevonden.