I de bouwstof zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'bɑustɔf ] Afbreekpatroon: bouw·stof Verbuigingen: bouwstoffen (meerv.) 1) materiaal waaruit iets is samengesteld Voorbeelden: 'mineralen zijn onmisbare bouwstoffen voor het lichaam' , 'de bouwstoffen van het heelal' Synoniem: materie 2) materiaal dat wordt gebruikt om...
1) Grondstof 2) Element 3) Materiaal 
bouwstof als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit
Materiaal dat in de vorm is bestemd om in een werk te worden gebruikt.
Materiaal dat is bestemd om te worden toegepast, waarin de totaalgehalten aan silicium, calcium en aluminium tezamen meer dan 10 gewichtsprocent van dat materiaal bedragen, met uitzondering van vlakglas, metallisch aluminium, grond of baggerspecie. Dit staat in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit. Zie: Inhoudelijke regels toepassen bouwstoffen...