de cantor zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: cantors voorzanger, leider van de zang in kerken 
1) Muziekterm 2) Groot wiskundige 3) Voorzanger 4) Voorzanger in de kerk 5) Zangleraar 6) Zanger 7) Wiskundige 8) Duitse wiskundige 
iemand die uit hoofde van zijn functie de gemeente voorgaat in de zang in een kerk man die voor zijn beroep bij een kerk zorgt voor de opleiding van het koor en voor de uitvoering en het ceremonieel van de kerkzang iemand die uit hoofde van zijn functie de gemeente voorgaat bij een joodse eredienst in een synagoge; chazan
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] of kooropzichter, koorregent of voorzanger.
Etym: Lat. canere = zingen. - Zanger die in de Latijnse komedie soms het lyrisch gedeelte (zie canticum-1) voorzong, terwijl de inhoud door een acteur werd voorgedragen. Bij uitbreiding (voor)zanger van liederen in kerkelijke diensten.
voorzanger
voorzanger
voorzanger (toon de herkomst via de etymologiebank)