de combi zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: com·bi Verbuigingen: combi's (meerv.) Verbuigingen: combietje (verkleinwoord) stationcar . Synoniemen: station-car 5 definities
1) Auto 2) Autotype 3) Combinatiewagen 4) Combinatiewagen (Afk.) 5) Familiale 6) Gecombineerd (Afk.) 7) Mix 8) Motorvoertuig 9) Politiebusje 10) Samenvoeging 11) Stationcar 12) Voertuig 1) Gecombineerd 2) Samenvoeging 3) Stationcar 
Een lederen motorpak dat uit twee delen bestaat.
personenwagen met rechte achterkant vb: we kunnen die bouwmaterialen wel vervoeren met onze combi Synoniem: stationcar
Apparaat met acculader, een omvormer en een omschakelsysteem in één.
De aanduiding van de Nissan Interstar die ruimte biedt aan zowel passagiers als lading. De Combi biedt plaats aan 5, 6, 8 of 9 personen.