Let op: Spelling van 1858 Fr., confidentie, vrijmoedigheid, vertrouwen. Confident, een vertrouwde, vertrouweling, boezemvriend. Confidentiarius,, Lat., een kerkelijke, die zijn inkomen afstaan moet. Confidentiëel, vertrouwd, vertrouwelijk
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.