Zie ook:
dissocieer

dissociëren werkw. Uitspraak: [ dɪso'ʃerə(n) ] Vervoegingen: dissocieerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedissocieerd (volt.deelw.)
1) je aandacht voor je omgeving verliezen of je daarvoor psychisch afsluiten psychologie Voorbeeld: 'Mensen die dissociëren denken, voelen en herinneren zich tijdelijk niets me...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/dissociëren
Let op: Spelling van 1858 scheiden, afzonderen, verdeelen, van elkander scheiden
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.