duidelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈdœydələk ] Afbreekpatroon: dui·de·lijk 1) goed te zien of te horen Voorbeelden: 'Dit geluid is duidelijk te horen.' , 'duidelijk spreken' , 'Het dorp is ver weg, maar ik kan het duidelijk zien liggen.' Antoniem: onduidelijk 2) goed te begrijpen Voorbeelden: 'een duidelijke l... Gevonden op https://woorden.org/woord/duidelijk
goed te snappen vb: dat is een duidelijk plan iemand iets duidelijk maken [het hem goed uitleggen] duidelijke taal spreken [begrijpelijk zijn] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/