ervoor bijwoord Uitspraak: [ ɛr'vor ] Afbreekpatroon: er·voor voor (het eerder of later genoemde) Voorbeelden: 'een kerk met een plein ervoor' , 'ervoor terugdeinzen om het koude water in te gaan' ervoor gaan (er erg je best voor doen) 'Die wedstrijd ga ik winnen. Ik ga ervoor.' Synoniem: je erg inzetten voor ervoor zijn ((iets) steunen) ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ervoor
voor wat je noemt of bedoelt vb: de deur kon niet open; de bank stond ervoor er slecht voor staan [het ziet er slecht uit] er alleen voor staan [het alleen moeten doen] ik ben ervoor [ik vind dat het zó moet] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=ervoor