I even bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈevə(n) ] door twee deelbaar Voorbeeld: 'Vier, zes en acht zijn even getallen.' Antoniem: oneven Synoniem: paar de even kant van de straat (de kant van de straat met de even huisnummers) Het is mij om het even. (het maakt mij niets uit) II even bijwoord Uitspraak: [ ˈevə(n) ] 1) korte tijd...
1) 2, 4, 6, ... 2) Amper 3) Beetje 4) Bepaalde tijd 5) Bijwoord van graad 6) Deelbaar door twee 7) Door twee deelbaar 8) Een gelijk aantal 9) Een korte tijd 10) Een moment 11) Een momentje 12) Een ogenblik 13) Een poos 14) Een poosje 15) Een weinig 16) Een weinig tijd 17) Enigszins 18) Gedurende korte tijd 1) Effe 2) Evengoed 3) Eventjes 4) Gelijk 5) Hetzelfde 6) Kiet 7) Kort 8) Kortgeleden 9) Kortstondig 10) Moeiteloos 11) Moment 12) Nauwelijks 13) Ogenblik 14) Ogenblikje 15) Paar 16) Poosje 17) Quitte 18) Rustig 19) Tel 20) Tijdelijk 21) Vluchtig 
verwijst naar effen = gelijkmatig (toon de herkomst via de etymologiebank)
oude graansoort.
•deelbaar door twee. •egaal
in gelijke mate; ogenblik
I.bn. 1.gelijk Voorbeeld: ‘In evene dageinden keerde de tijd door het schone zomeren’ 2.in: Voorbeeld: ‘om 't even’: gelijkelijk, evenzeer (WNT) Voorbeeld: ‘Met hun tweeën zaten zij om 't even in gedachten verdiept’ II.voegw.: als Voorbeeld: ‘Die nieuwe stilte woog even een zware benauwelijkheid’ Voorbee...
bijwoord van graad: in gelijke mate - Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )