[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] in de volkstaal ao 1650 huichelaar, iemand die niet te vertrouwen is. Thans nog met dezelfde betekenis in gebruik in Zeeuwsch-Vlaanderen. Men denke aan de falie, den sluier, die zulke mensen met de meeste nauwgezetheid in alle vouwtjes en plooitjes leggen, terwijl zij... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0010.php