fameus bijv.naamw. Uitspraak: [ fa'møs ] Afbreekpatroon: fa·meus 1) bekend en bewonderd Voorbeelden: 'Dusty Springfield, de fameuze Engelse zangeres uit de jaren 60 en 70' , 'de fameuze Londense dubbeldekkers' Synoniemen: : beroemd, befaamd, vermaard, illuster, , 2) zeer groot Voorbeelden: 'Dit hotel was een fameu...
1) Uitstekend 2) Veelbesproken 3) Hooggeroemd 4) Bijzonder 5) Verbazend 6) Vermaard 7) Fenomenaal 8) Enorm 9) Fabelachtig 10) Zeer beroemd 11) Uitermate 12) Crimineel 13) Roemvol 14) Zeer veel geroemd 15) Berucht 16) Befaamd 17) Geweldig 18) Beroemd 19) Geruchtmakend 20) Illuster 
vermaard
veelbesproken (toon de herkomst via de etymologiebank)
door veel mensen gekend of bewonderd vb: hij is fameus om zijn toverkunsten Synoniemen: beroemd befaamd vermaard gevierd
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] berucht, bekent, ruchtbaar