de faun zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: faunen Verbuigingen: fauntje bosgod en veldgod van de Romeinen 
1) Wellusteling 2) Mythologische figuur 3) God met bokkenpoten 4) Woudgod 5) God van het woud 6) Satyr 7) Halfgod 8) Mythisch wezen 9) Veldgod 10) Veldgod van de romeinen 11) Bosgod 12) Bosgod der romeinen 13) Bosgod van de romeinen 14) Sater 15) Romeinse bos- en veldgod 16) Vrachtwagenmerk 17) Mythologisch wezen 
Faun is een Engelse meisjesnaam. Het betekent `reeënkalf`. Extra info: Faun, Faune 
(Let op: oude spelling) veld- of bosgeest.
bos- en veldgod
Categorie: Fabelwezens Een Faun was in de Griekse mythologie, zoals de satyr, een menselijk wezen die kenmerken had van een geit. Het had de poten, staart, oren en poten van een geit.
halfgod van veld en bos (toon de herkomst via de etymologiebank)
Lat. 'Faunus': Romeinse god van de vrije natuur en de vruchtbaarheid van vee en veld en tevens beschermer van de herders. Hij verschijnt vaak als een gehoornde, wellustige bosgeest met bokkenpoten, die correspondeert met de Griekse saters. In de Griekse mythologie wordt hij gelijkgesteld aan de god Pan.