
de fietshandelaar zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: fiets·han·de·laar Verbuigingen: fietshandelaren (meerv.) Verbuigingen: fietshandelaartje (verkleinwoord)
iemand of een bedrijf dat fietsen en fietsaccessoires in- en verkoopt Voorbeeld: 'Deze fietshandelaar is gesprecialiseerd in racefietsen.' . ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/fietshandelaar
Geen exacte overeenkomst gevonden.