
de Gambiaan zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ xɑmbi'jan ] Afbreekpatroon: Gam·bi·aan Verbuigingen: Gambianen (meerv.) de Gambiaan - se zelfst.naamw. Uitspraak: [ xɑmbi'jan - sə ] Afbreekpatroon: Gam·bi·aan Verbuigingen: Gambiaansen (meerv.)
iemand met de Gambiaanse nationaliteit Gevonden op
https://woorden.org/woord/Gambiaan

1) Inwoner van West-Afrika 2) Inwoner van Afrika 3) Inwoner van Gambia
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gambiaan/1

iemand met de Gambiaanse nationaliteit; iemand die behoort tot het Gambiaanse volk; iemand die afkomstig is uit Gambia; inwoner van Gambia In het meervoud ook in toepassing op het volk. Ook, meestal in het meervoud, in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Gambiaan
Geen exacte overeenkomst gevonden.