generaliseren werkw. Uitspraak: [ xenəraliˈzerə(n) ] Afbreekpatroon: ge·ne·ra·li·se·ren Vervoegingen: generaliseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegeneraliseerd (volt.deelw.) uit een bepaald geval een algemenere conclusie afleiden Synoniem: veralgemeniseren Synoniemen: globaliseren veralgemenen veralgemeniseren 
1) Veralgemenen 2) Veralgemeniseren 3) Globaliseren 4) Algemeen maken 
op grond van één voorbeeld een heleboel gevallen hetzelfde beoordelen vb: je moet niet generaliseren: niet alle blonde vrouwen zijn dom!
veralgemenen
veralgemenen
over één kam scheren, geen onderscheid maken
mensen over een kam scheren
veralgemenen (toon de herkomst via de etymologiebank)
rechtswetenschap: uit een bijzonder geval een algemene conclusie afleiden; alles over dezelfde kam scheren; pngenuanceerd ...