het geschenk zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈsxɛŋk ] Afbreekpatroon: ge·schenk Verbuigingen: geschenken (meerv.) wat je zo maar krijgt van iemand Voorbeeld: 'iemand voor zijn vijftigste verjaardag een mooi geschenk geven' Synoniem: cadeau als een geschenk uit de hemel komen (heel erg welkom zijn) 'In de ravage van de storm kwamen de hulp...
1) Aalmoes 2) Aardigheid 3) Afscheidscadeau 4) Boekenbon 5) Bijdrage 6) Cadeau 7) Cadeaubon 8) Donatie 9) Donum 10) Douceur 11) Douceurtje 12) Fooi 13) Gave 14) Gift 15) Huwelijkscadeau 16) Cadeau 17) Kerstcadeau 18) Kerstpakket 19) Pakje 20) Premie 21) Present 22) Presentje 23) Schenking 24) Surprise 1) Aardigheid 2) Aardigheidje 3) Bedenking 4) Bijdrage 5) Blijk 6) Cadeau 7) Daad van geven 8) Donatie 9) Gave 10) Gift 11) Pakje 12) Premie 13) Present 14) Presentje 15) Schenking 16) Sinterklaascadeau 17) Surprise 
cadeau (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie vb: ik kreeg een prachtig geschenk van hem Synoniemen: cadeau presentje gave
cadeau