het gesnotter zelfst.naamw. Afbreekpatroon: ge·snot·ter 1) het snuiven van de neus bij een neusverkoudheid Voorbeeld: '- Tijdens de griepepidemie is het overal een gesnotter en gehoest van jewelste.' 2) het gehuil waarbij de tranen die in de neus komen zorgen voor het snuiven van de neus Voorbeelden: '- Hou toch ee... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gesnotter