goochelen werkw. Uitspraak: [ 'xoxələ(n) ] Afbreekpatroon: goo·che·len Vervoegingen: goochelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegoocheld (volt.deelw.) aan een publiek dingen laat zien die eigenlijk niet kunnen gebeuren Synoniemen: toveren 
1) Door handigheid de toeschouwers misleiden 2) Trucjes uithalen 3) Schijnbare toverkunstjes 4) Kunst van het schijnbaar onmogelijke 5) Toveren 
door handigheid misleiden
bedrieglijke kunsten maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Goochelen' is de kunst van het schijnbaar onmogelijke. Een goochelaar gebruikt bij een voorstelling traditionele hulpmiddelen zoals speelkaarten, ringen, touw, doeken en balletjes, maar ook levende have als duiven, en vuur.
• [inerg] het uitvoeren van effecten die verbazing kan wekken van omstaanders. (+audio)
door handigheid misleiden
Goochelen is mensen iets laten zien of ervaren wat eigenlijk niet kan. Laten we het daar maar op houden, want goochelaars weten het zelf ook niet precies. Ze lijken soms verbaasd over de wonderen die ze zelf teweeg brengen. De beroemde Nederlandse goochelaar Fred Kaps was daar een meester in. Die deed net of hij zijn eigen goocheltrucs niet snapte....