gooien werkw. Uitspraak: [ ˈxojə(n) ] Afbreekpatroon: gooi·en Vervoegingen: gooide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegooid (volt.deelw.) (iets) met je arm en hand krachtig van je af laten bewegen Voorbeelden: 'een bal naar iemand gooien' , 'de deur dicht gooien' Synoniem: werpen alles eruit gooien (heftig alles zeggen wat je wil... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gooien
met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt vb: hij gooide de bal in het net Synoniemen: werpen flikkeren mikken smijten Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=gooien