heerlijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈherlək ] Afbreekpatroon: heer·lijk erg aangenaam of lekker Voorbeelden: 'Wat een heerlijk weer vandaag!' , 'Die vis smaakt heerlijk.' Synoniem: verrukkelijk Synoniemen: aangenaam bevallig geweldig goddelijk groots hemels kostelijk lekker liefelijk mieters overheerlijk paradijselijk reuzelekker smakelij...
1) Gelukzalig 2) Reuze 3) Genotrijk 4) Geweldig qua smaak 5) Enig 6) Weelderig 7) Zacht 8) Monumentaal 9) Mooi 10) Groots 11) Roemrijk 12) Zinnelijk 13) Imperiaal 14) Bevallig 15) Koninklijk 16) Kostelijk 17) Ideaal 18) Zeer smakelijk 19) Welriekend 20) Zalig 21) Wellustig 22) Bijzonder genotvol 23) Bijzonder fijn om te proeven 
een zeer lekkere smaak of geur hebbend; zeer lekker een aangenaam, prettig gevoel gevend; zeer aangenaam voor het gevoel van de eigenaar van een heerlijkheid; voorbehouden aan de landsheer; van de heer In historiserend taalgebruik.
prachtig, aangenaam
aangenaam, vreugdevol; lekker (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat heel lekker smaakt vb: dat was een heerlijke maaltijd Synoniemen: goddelijk hemels Tegenstelling: vies
•'heerlijk' - erg lekker, zeer smakelijk
prachtig, aangenaam