de herder zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈhɛrdər ] Afbreekpatroon: her·der Verbuigingen: herders (meerv.) 1) iemand die als beroep een kudde schapen bewaakt Voorbeeld: 'Herders komen vrijwel alleen nog in verhalen voor.' Synoniem: schaapherder 2) hondensoort Voorbeeld: 'een Duitse herder' Synoniem: herdershond ... Gevonden op https://woorden.org/woord/herder
iemand die voor zijn beroep vee, meestal grote kudden schapen, hoedt in de vrije natuur voorstelling van een herder, op tekeningen of schilderijen of door middel van beeldjes, bijvoorbeeld als onderdeel van een kerststal of van een porseleinen schouwgarnituur God, in de gedaante van de Vader of van Christus, die als een herder waakt over zijn mense... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/herder