
hervallen werkw. Afbreekpatroon: her·val·len Verbuigingen: herviel Vervoegingen: hervallen (volt.deelw.)
1) opnieuw in een slechte gewoonte vervallen Voorbeeld: 'Zij heeft wel vaker het alcoholmisbruik gestaakt maar ze herviel telkens weer.'
2) opnieuw ziek worden Voorbeeld: 'Maaike dacht van de kanker genezen te ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/hervallen

• [erga] opnieuw ziek worden. • [erga] opnieuw in een slechte gewoonte vervallen
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/hervallen
Geen exacte overeenkomst gevonden.