houden werkw. Uitspraak: [ ˈhɑudə(n) ] Afbreekpatroon: hou·den Vervoegingen: hield (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehouden (volt.deelw.) 1) hebben en bewaren Voorbeeld: 'Ik hoef het boek niet terug te hebben, je mag het houden.' Antoniemen: afstaan, weggeven 2) vasthouden of vast blijven zitten Voorbeeld... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/houden
zorgen dat het blijft vb: je mag die foto houden Synoniemen: behouden bewaren opslaan Tegenstelling: afdragen iets of iemand vasthouden vb: ze hielden elkaar bij de hand fokken en verzorgen vb: die boer houdt kippen iets of iemand lief of mooi vinden vb: de meeste ouders houden van hun kinderen ... Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=houden
Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 de keten houden: de keten moet op den garenboom goed gespannen zijn; te dien einde, wordt zij bij het opboomen door iemand sterk vastgehouden; men zegt van dien persoon dat hij de keten houdt.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742