de huik zelfst.naamw. Verbuigingen: huiken Verbuigingen: huikje 1) 2) een regenvast dekkleed dat over een zeil gedaan wordt 3) hurk Spreekwoorden en zegswijzen • zij hangt haar man de blauwe huik om (=zij bedriegt haar man) • je huik naar d...
1) Dekzeil 2) Mantel 3) Regenkleding 4) Lange kapmantel 5) Lange mouwloze mantel met kap 6) Lange mantel met een kap 7) Lange mantel met kap 8) Dekmantel 9) Kapmantel 10) Kap van een mantel 11) kledingstuk 12) Ouderwetse lange mantel 
hurk (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [archaïsch] een vrouwensluier met kap "Arch. (1811)" Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Weiland 1807-1811. •::Zich schikken naar de omstandigheden van het moment •een regenvast dekkleed dat over een zeil gedaan wordt. • [archaïsch] hurk. • [1ps
Def.: hoes van geteerd of geolied zeildoek, om voorwerpen tegen vocht en vuil te beschermen of als dekkleed voor een opgedoekt zeil.
mantel
1> stuk zeildoek dat gebruikt wordt om het opgedoekte grootzeil af te dekken. Ook bekend als zeilkleed. [ Afbeeldingen ] 2> tentje over het voorschip op sommige open boten. Vaak ook huif genoemd. 3> een hoes van geteerd of geolied doek, dienende om een voorwerp tegen vocht of vuil te bewaren.
Hoes van geteerd of geolied zeildoek, om voorwerpen tegen vocht en vuil te beschermen of als dekkleed voor een opgedoekt zeil.