imiteren werkw. Uitspraak: [ imiˈterə(n) ] Afbreekpatroon: imi·te·ren Vervoegingen: imiteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïmiteerd (volt.deelw.) (iets) zo maken dat het op iets anders lijkt, of (iets) zo doen als iemand anders Voorbeeld: 'Jonge kinderen imiteren hun ouders.' Synoniemen: : nabootsen, nadoen Synoniemen: mi... Gevonden op https://woorden.org/woord/imiteren
Vervaardigen van een nieuw onderdeel in de oorspronkelijke vorm met gebruikmaking van oorspronkelijke of nieuwe technieken en oorspronkelijke of modernere materialen. Dit kan met dezelfde (oorspronkelijke) of andere verbindingstechnieken. Gevonden op https://stichtingerm.nl/begrippenlijst?page=begrippenlijst