
Spreekwoorden: (1914)
In den put zitten,d.w.z. in verlegenheid zitten; neerslachtig zijn, down zijn (eng. to be down or in the downs); wellicht ontleend aan het ganzenbord; vgl. Harrebomée II, 205: Die in den put zit, moet wachten, tot hij verlost wordt; Handelsblad, 9 Juli 1922, p. 9 k. 1: Het lijdt geen twijfel dat wi...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
In den put zitten,d.w.z. in verlegenheid zitten; neerslachtig zijn, down zijn (eng. to be down or in the downs); wellicht ontleend aan het ganzenbord; vgl. Harrebomée II, 205: Die in den put zit, moet wachten, tot hij verlost wordt; Handelsblad, 9 Juli 1922, p. 9 k. 1: Het lijdt geen twijfel dat wi...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.