de/het sas zelfst.naamw. Uitspraak: [ sɑs ] Verbuigingen: sassen (meerv.) 1) sluis met een afsluiting aan twee kanten om vaartuigen te schutten Voorbeeld: 'sasdijk' Synoniem: schutsluis 2) in zijn sas zijn (tevreden zijn) Synoniem: in zijn nopjes zijn Synoniemen: schik schutsluisje sluis sluiskolk verlaat Spreekwo... Gevonden op https://woorden.org/woord/sas
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Sas``] Elk mengsel van zuurstof leverende ligchamen en brandbare zelfstandigheheden. De felle verbranding der laatsten in de vrijgeworden zuurstof der eersten is de oorzaak van de groote werking der sassen, die naar mate van hunne meer of minder snelle verbranding in vlugge en trage onderscheiden worden... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0020.php
Uit `De lagere vaktalen: Taal der Loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters` 1914 houten beitel om hoeken (b.v. in een looden bak) scherp te maken.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10742
1> synoniem voor schut sluis . Een enkele maal ook sassluis genoemd. Dit synoniem is vooral in het zuidelijk taalgebied ingebruik. gtb.ivdnt.org. . 2> synoniem voor sluiskolk . Dit synoniem is vooral in het zuidelijk taalgebied ingebruik. gtb.ivdnt.org. . Gevonden op https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=sas