
inpluggen werkw. Uitspraak: [ 'ɪmplʏxə(n) ] Afbreekpatroon: in·plug·gen Vervoegingen: plugde in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingeplugd (volt.deelw.)
(elektronische apparaten) op elkaar aansluiten met een stekertje Voorbeeld: 'een USB-stick inpluggen in je computer' 1 definitie...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/inpluggen

1) Aansluiten door middel van een stekkertje
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Inpluggen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.