I het jak zelfst.naamw. Uitspraak: [ jɑk ] Verbuigingen: jakken (meerv.) wijd, kort jasje II de jak zelfst.naamw. rundersoort die voorkomt in bergachtige gebieden in Centraal-Azië. biologie Voorbeeld: 'Tamme jaks worden als lastdier gebruikt, de melk wordt verwerkt tot boter en de vacht voor kleding en tenten.' Synoni...
1) Aziatisch rund 2) Kort jasje 3) Zuivelproducerend dier 4) Jack 5) Bromrund 6) Nauwsluitend bovenlijf 7) Tibetaanse buffel 8) Aziatisch hoefdier 9) Knoros 10) Rund 11) Buffel 12) Rund in Tibet 13) Evenhoevige 14) Dier 15) Zoogdier 16) Nauwsluitend vrouwenlijf 17) Langharig rund 18) Hoefdier 19) Holhoornig dier 
langharig rund uit de hooggebergten van Tibet en Nepal; bromrund kort of halflang bovenkledingstuk voor vrouwen Vaak in historiserend taalgebruik over klederdrachten en dan in toepassing op het bovenste deel van een klederdracht die bestaat uit jak en rok. In niet-historiserend taalgebruik meestal in toepassing op een strak, mouwloos vestje dat ged...
herkauwer
'JAK' is een Duits historisch merk van motorfietsen. De bedrijfsnaam was: Kraftfahrzeuge 'J.A.
• [m] [dierkunde] "Bos grunniens", een rundersoort die in Centraal-Azië leeft. • [n] een kledingstuk, een kort jasje.
(kleding) Nauwsluitende korte jasjes met korte panden, flappen of slippen. (AAT-Ned)
kiel, kort jasje