
gunst, genegenheid; plezier, vreugde. - Voorbeeld: ‘
Mele, Bette is ziek, ze moet lammeren en 'k ben er ongerust in; ge zoudt moeten meekomen. - Jan, knikte Mele, met jonste, maar is er haaste bij?’ - Voorbeeld: ‘
Elkendeen riep een laatste goê jonstep, geluk en goê thuiskeer’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0013.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.