jou pronoun Uitspraak: [ jɑu ] <je zegt dit woord als degene tegen wie je praat het meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp van de zin is> Voorbeelden: 'Dit boek geef ik aan jou, het andere aan hem.' , 'Ik heb jou gisteren nog gebeld.' Synoniem: je Synoniemen: je 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/jou