het Kamerlid zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'kamərlɪt ] Afbreekpatroon: Ka·mer·lid Verbuigingen: Kamerleden (meerv.) iemand die gekozen is als volkvertegenwoordiger in het parlement (eerste of tweede Kamer) Voorbeeld: 'een delegatie van Tweede Kamerleden' 
1) Regeringspersoon 2) Politiek persoon 3) Politicus 4) Functie in de politiek 5) Volksvertegenwoordiger 6) Beroep 7) Overheidspersoon 8) Parlementariër 
iemand die in Nederland lid is van de Eerste Kamer of Tweede Kamer der Staten-Generaal; lid van de Eerste Kamer of Tweede Kamer; Eerste Kamerlid; Tweede Kamerlid iemand die in België lid is van de Kamer van Volksvertegenwoordigers; lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in België
Iemand die een zetel heeft in de Eerste of de Tweede Kamer. .
iemand die in de Eerste of Tweede Kamer zit vb: het volk wordt vertegenwoordigd door Kamerleden
•iemand die een zetel in een der kamers van de volksvertegenwoordiging bekleedt. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
volksvertegenwoordiger