kermen werkw. Uitspraak: [ ˈkɛrmə(n) ] Afbreekpatroon: ker·men Vervoegingen: kermde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekermd (volt.deelw.) klagende en kreunende geluiden maken Voorbeeld: 'Ze lag te kermen van de buikpijn.' Synoniemen: jammeren kreunen lamenteren Intensiveringen Hoe kun je met kermen een ander begrip versterke...
1) Jammeren 2) Janken 3) Jeremiëren 4) Klagen 5) Klagend steunen 6) Kreunen 7) Kreunend klagen 8) Kuimen 9) Lamenteren 10) Steunen 11) Weeklagen 12) Zeuren 1) Jammeren 2) Klagen 3) Kraken 4) Kreunen 5) Kuimen 6) Lamenteren 7) Steunen 8) Weeklagen 
jammeren (toon de herkomst via de etymologiebank)
onverstaanbare geluiden maken van pijn of verdriet vb: hij zag zijn kapotte knie en begon te kermen Synoniem: kreunen
kreunen