kietelen werkw. Uitspraak: [ ˈkitələ(n) ] Afbreekpatroon: kie·te·len Vervoegingen: kietelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekieteld (volt.deelw.) 1) (iemand) zo met je vingers aanraken dat hij of zij moet lachen en krampachtige bewegingen maakt Voorbeeld: 'Ik kan niet tegen kietelen en sla dan wild om me heen.' 2... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kietelen
'Kietelen' of 'kittelen' is het prikkelen van gevoelige delen van iemands huid door aanraking, waarbij het niet de bedoeling is de ander pijn te doen, maar de ander aan het lachen te krijgen. In 1897 verdeelden psychologen G. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Kietelen