de kikvors zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈkɪkfɔrs ] Afbreekpatroon: kik·vors Verbuigingen: kikvorsen (meerv.) kikker (1) Synoniemen: kikker Spreekwoorden en zegswijzen • pluk maar veren van een kikvors (=van een arme kan je niet veel geld eisen) Naar de spreekwoorden 
1) Puit 2) Tweeslachtig dier 3) Waterdier 4) Work 5) Waterbewoner 6) Kikker 7) Boerennachtegaal 8) Kruipend dier 9) Amfibisch beest 10) Amfibie 11) Pui 
amfibie met krachtige achterpoten en een compact lichaam met gladde huid zonder nek of staart; kikker
kikvorsachtige
voorwerp met twee, tegenover elkaar staande, uitsteeksels, de oren of hoornen , waarop men een touw kan beleggen. De term wordt ondermeer door riviervissers te Woudrichem, Heerwaarden, Wamel, Dreumel enz. gebruikt maar gewoonlijk spreekt men van kikker.
kikvorsachtige
kikvorsachtige (toon de herkomst via de etymologiebank)